Vollenhoofs

Vollenhoofs
Venos
Nedersaksisch dialect
Gesproken in Vollenhove
Taalfamilie
  • Indo-Europees
    • Germaans
      • West-Germaans
        • (Ingveoons)
          • Nederduits
          • Nedersaksisch
            • West-Nedersaksisch
              • Nederlands Nedersaksisch
              • Westfaals
                • Gelders-Overijssels
                  • Sallands
                    • West-Sallands[1]
                    • Noord-Overijssels[2][3]
                      • Vollenhoofs
Erkend in
Nedersaksisch o.a. erkend in Nederland
Portaal  Portaalicoon   Taal

Het Vollenhoofs (Venos [v̯ənoːs]?) is het dialect van de stad Vollenhove. Het Vollenhoofs wordt meestal als een variant van het Sallands beschouwd en is onderdeel van het Nedersaksisch. Het Vollenhoofs vormt een enclave in het Stellingwerfse gebied, alhoewel sommige dialectologen het Sallands laten doorlopen tot Vollenhove. In tegenstelling tot het Stellingwerfs komt de aa in de woorden water en klatert niet terug als ae, maar als ä. Daarnaast kent het Vollenhoofs verkleinwoordvorming met umlaut in tegenstelling tot het Stellingwerfs wat het Vollenhoofs gemeen heeft met de rest van het Sallands.

Het klinkersysteem van het Vollenhoofs kent 25 klinkers met 5 klinkerhoogtes.[4] Dit systeem wordt ook in het Sallands van Genemuiden gevonden,[5] maar ook in het Zuidwest-Zuid-Drents van Zwartsluis en in Kuinre. Rondom Steenwijk (Stellingwerfs) wordt juist een systeem met 20 klinkers gevonden. De zuidelijkere Sallandse varianten kennen een klinkersysteem met 22 klinkers. Het systeem met 5 klinkerhoogtes lijkt ouder te zijn dan het systeem met 4 klinkerhoogtes dat gevonden wordt in de zuidelijkere Sallandse varianten.[6][7] Het oudere systeem is aan het verdwijnen.[8]

Klinkers

Klinkers Vollenhove naar Spa (1997)[9]
Vooraan Midden Achteraan
ongerond gerond ongerond gerond
kort lang kort lang kort lang kort lang
Gesloten i i: y y: u u:
Half gesloten ɪ ɪ: ø: o:
Midden e e: ø̞ ø̞: ə o̞:
Half open ɛ ɛ: œ œ: ɔ ɔ:
Open æ æ: ɑ ɑ:

Vitaliteit

Spa (1996) beschrijft dat, zelf geboren in 1939 in Den Haag en verhuist in 1940 naar Vollenhove, eind jaren 40 de posities van het Vollenhoofs dusdanig sterk was dat hij het Vollenhoofs als tweede taal leerde. Thuis werd Nederlands gepraat. Buiten het ouderlijk huis en het klaslokaal was de taal vrijwel altijd Vollenhoofs.[7] Scholtmeijer (1996) vermeldt dat dat eind jaren 60 nog steeds het geval was.[10] Namen in de Noordoostpolder kregen namen in het Vollenhoofs. Het personeel van de kaasfabriek in Vollenhove dat in de Noordoostpolder woonde gebruikt één taal op het werk samen met de andere Vollenhoofsen in de jaren 80: Vollenhoofs.[10]

Referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Henk Bloemhoff, Jurjen van der Kooi (2008). Handboek Nedersaksische taal- en letterkunde. Uitgeverij Van Gorcum. ISBN 978-90-232-4329-8. Gearchiveerd op 1 november 2021.
  2. Harrie Scholtmeijer (2006). Mörn! Taalgids Overijssel. Assen: In Boekvorm Uitgevers bv
  3. Scholtmeijer, H., Heijerman, Th, Turin, H. (2008). De dialectometrische indeling van Overijssel. Taal & tongval 2008: 59–83. ISSN:0039-8691
  4. Het dialekt van de stad Vollenhove (Spa, 1996)
  5. van der Haar, D. (1961). Gaellemuun en 'et Gaellemunegers, p. 118.
  6. Henk Bloemhoff, Jurjen van der Kooi (2008). Handboek Nedersaksische taal- en letterkunde. Uitgeverij Van Gorcum. ISBN 978-90-232-4329-8. Gearchiveerd op 1 november 2021.
  7. a b J.J. Spa De dialecten van centraal-Salland: Raalte, Heino en Lemelerveld 2011
  8. Henk Bloemhoff, Jurjen van der Kooi (2008). Handboek Nedersaksische taal- en letterkunde. Uitgeverij Van Gorcum. ISBN 978-90-232-4329-8. Gearchiveerd op 1 november 2021.
  9. Dialekt: spelling en fonologie (Spa, 1997). In: Driemaandelijkse bladen jaargang 49. no. 3-4
  10. a b DBNL, Boekbesprekingen, Taal en Tongval. Jaargang 48. DBNL. Geraadpleegd op 8 juni 2024.