Rachilla

Carex
vrouwelijk aartje ♀
afbeelding
  • spil, rachis, hoofdas van de (bloei)halm ()
    • kafje van ♀ bloeiwijze ({)
      • a rudimentaire rachilla
      • (utr.) perigynium (urntje)
      • (B, C) ♀ bloem:
        • stamper, met
          • vruchtbeginsel
          • (stijl)
          • 2 of 3 stempels
Bloemdiagram, bloemen in de oksel van een kafje
A = ♂ bloem (3 meeldraden)
B = ♀ bloem met 3 stempels
C = ♀ bloem met 2 stempels
D = ♀ bloem geschematiseerd
utr. = urntje, perigynium
a = rachilla, secundaire spruit, met
kafje (iets lager dan rachilla en urntje)
mannelijke bloem ♂
  • spil, rachis, hoofdas van de (bloei)halm ()
    • kafje van ♂ bloem ({)
      • (A) ♂ bloem met 3 meeldraden

Een rachilla is een secundaire spruit of zijasje van een hoofdas, rachis of spil in het vertakkingssysteem van een bloeiwijze. De rachilla kan in de oksel staan van een schutblad (bractee) of van een kafje, zoals bij de cypergrassenfamilie.

Bij de cypergrassen staat aan de inplanting van de rachilla een vliezig, de basis omvattend schutblaadje (profyllum) dat hier cladoprofyllum wordt genoemd.

De rachilla draagt bloemen, weer in de oksel van een schutblad, of vertakt nogmaals. Met spreekt dan van "rachillae van de tweede orde". Bij grassen en cypergrassen kunnen de rachillae zeer kort of gereduceerd zijn wanneer zij de bloemen dragen en zo de aartjes vormen.

In het geslacht Carex (zegge) staan de vrouwelijke bloemen in een urntje, waarin ook een rachilla staat, waarbij ze aartjes vormen. Deze secundaire rachilla (of van hogere orde) is bij enkele soorten sterk ontwikkeld en draagt verdere vrouwelijke aartjes of mannelijke bloemen, maar bij de meeste zegge-soorten is deze rachilla afwezig of zeer sterk gereduceerd (rudimentair).[1]

Bronnen, noten en/of referenties
  1. (en) Global Carex Group (2015), Making Carex monophyletic (Cyperaceae, tribe Cariceae): a new broader circumscription. Bot J Linn Soc, 179: 1–42. doi:10.1111/boj.12298
· Overleg sjabloon · Sjabloon bewerken
Beschrijvende plantkunde: terminologie voor zaadplanten
Algemeen, habitus
Levensvorm, groeivorm:fytografie · boom · boomkruin · bladverliezend · chamefyt · dwergstruik · eenjarige plant · epifyt · fanerofyt · fenologie · geofyt · grasachtige plant · groeivorm · groenblijvend · halfstruik · hapaxant · heester · helofyt · hemikryptofyt · houtige plant · hydrofyt · klimplant · kruidachtig · levensduur · levensvorm · liaan · loofboom · loofverliezend · meerjarige plant · monocarpisch · naaldboom · overblijvend kruid · overblijvende plant · pol · rozet · struik · succulent · teloomtheorie · thallus · therofyt · tweejarige plant · vaste plant · waterplant
Cellen en Weefsels
Anatomie & morfologie:apoplast · bladgroenkorrel · celwand · chloroplast · collenchym · cortex · cuticula · eicel · epidermis · felleem · fellogeen · felloderm · floëem · gameet · gametofyt · haar · houtvat · huidmondje · hypodermis · intercellulair · klierhaar · kurk · kurkcambium · kurkschors · merg · meristeem · middenlamel · palissadeparenchym · parenchym · periderm · plantaardige cel · plastide · schors · sclereïde · sclerenchym · spermatozoïde · sponsparenchym · steencel · stippel · symplast · thyllen · topmeristeem · trachee · tracheïde · vaatbundel · vacuole · vrucht · xyleem · zaadcel · zeefvat · zygote
Organen, orgaanstelsels
Wortel:bijwortel · centrale cilinder · diktegroei · endodermis · exodermis · luchtwortel · medulla · merg · penwortel · pericambium · pericykel · rhizodermis · rizoïde ·secundaire diktegroei · centrale cilinder · topmeristeem · wortel · wortelhaar · wortelmutsje · zijwortel
Stengel, stam:bast · cambium · centrale cilinder · concaulescentie · cortex · diktegroei · doorn · knoop · lenticel · metatopie · stekel · stele · spil · stengel · tak · topmeristeem · schors · stam · uitloper · vertakking · wortelstok
Blad:ader · blad · bladgroen · bladkussen · bladmoes · bladnerf · bladschede · bladschijf · bladstand · bladsteel · bladvoet · bloemschede · catafyl · cladodie · cladofyl · cladoprofyllum · chloroplast · chlorenchym · fyllocladium · fyllodium · fyllotaxis · hoofdnerf · hoogteblad · hypsofyl · kokertje · laagteblad · ligula · nerf · nervatuur · prefoliatie · ptyxis · steunblaadje · tongetje · tuitje · vernatie · zaadlob · zijnerf
Levenscyclus, bloei, voortplanting
Bloem, gameetspore:actinomorf · androecium · androfoor · androgynofoor · anthofoor · anthere · anthotaxis · bijkelk · bloemstengel · bloeiwijze · bloemgestel · bloem · bloembodem · bloembekleedsel · bloemdek · bloemdekblad · bloemkroon · bloemschede · bloemstengel · bractee · calyx · carpel · carpofoor · caulis · connectivum · corolla · discus · epicalyx · estivatie · filament · funiculus · gametofyt · gynoecium · gynofoor · helmbindsel · helmdraad · helmhokje · helmhokje · hypanthium · inflorescentie · integument · kegel · kelk · kelkblad · knopligging · kroon · kroonblad · macrospore · meeldraad · meeldraaddrager · microspore · nucellus · omwindsel · ovarium · ovulum · periant · perigoon · petaal · pollenbuis · receptaculum · schijf · schutblad · sepaal · sporangium · spore · sporofyl · sporophyllum · sporofyt · stamper · stamperdrager · stempel · stengel · stigma · stijl · stylopodium · strobilus · tepaal · theca · vruchtbeginsel · vruchtblad · zaadknopkern · zygomorf
Zaad, vrucht, kieming:carpel · cotyl · cryptocotylair · embryo · endosperm · epigeïsch · fanerocotylair · hypogeïsch · integument · kieming · kiemopening · kiemwit · micropyle · micropylaire buis · mierenbroodje · navelstreng · perisperm · placenta · pluimpje · schijnvrucht · vaatmerk · vrucht · vruchtbeginsel · vruchtblad · zaad · zaadbeginsel · zaadknop · zaadhuid · zaadlijst · zaadlob · zygote