De Knuif

De Knuif (Gronings: De Knoef), ook wel De Kleine Knuif, was een gehucht op de grens van de gemeenten Borgsweer, Oterdum en Nieuwolda in de huidige gemeenten Eemsdelta en Oldambt.

De Knuif was tevens een herberg aan het Termunterzijldiep in het kerspel Oterdum, waar de watering langs de Zomerdijk in het diep uitmondde. Iets zuidelijker bevond zich de uitwatering van het Hondshalstermaar met een verlaat bij De Klieve. Het huis wordt vermeld op een kaart uit 1731. Men sprak in de 19e eeuw ook wel over de Groote Knuif.

De Kleine Knuif was een nabijgelegen huis in het kerspel Borgsweer, waarnaar het latere gehucht is genoemd.

De Knuifstermolen was een poldermolen van het waterschap Nonnegaatsterpolder te Nieuwolda. Hij werd gebouwd omstreeks 1800 op de plek waar zich eerder het Oostwolderverlaat bevond.[1] Door de aanwezigheid van twee verlaten moet De Knuif rond 1700 een klein knooppunt voor de binnenvaart hebben gevormd.

In de 17e eeuw liep hier tevens de landweg van Nieuwolda naar de Zomerdijk. Deze route volgde vanaf Nieuwolda-Oost de Buitenweg of Griedelaan, ging dan via de Raadherentil (ca. 1680 Raets Heeren Tyll[2]) naar een laan aan de noordzijde van het Termunterzijldiep, om vervolgens via De Knuif bij de Zomerdijk aan te komen.[3]

Oud-Houwerda

Men vermoedt dat De Knuif oorspronkelijk de naam van een steenhuis van de hoofdelingenfamilie Houwerda was. De nabijgelegen boerderij aan de Zomerdijk (nr. 7) ligt op een verhoogd erf en was vroeger voorzien van singels en grachten waarin puin en keien zijn gevonden.[4] De provinciekaart van Nicolaes Visscher van omstreeks 1680 noteert in deze omgeving olim (vroeger) Houwerda[2], en ook Theodorus Beckeringh tekent hier in 1781 Oudt Houwerda.

Het Oost-Friese woord knuf betekent 'een stomp', een knūve staat voor ‘klomp, blok, knoest. Misschien werd het woord hier gebruikt als synoniem voor knol 'bult', waarmee elders in Groningen stinswieren werden aangeduid.[5] Het Groningse woord knoeven betekent daarentegen 'vleugellam maken'.[6]

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Groninger Archieven, toegang 817, inv.nr. 1047.115: Kaart van een tweetal provincieplaaten ... bij het Termunter Zijldiep en de Schieve Tilsterweg onder Nieuwolda, 1731. Groninger Archieven, toegang 17, inv.nr. 17: Onderhoud der diepswallen tussen Oostwolderverlaat en Troppelhuizen, 1671-73.
  2. a b Lud. Tjardae â Starkenburgh et Nicol. Visscher, Groningae et Omlandiae dominum vulgo de Provincie van Stadt en Lande, 1680-1685.
  3. Op 18e-eeuwse kaarten blijkt de Raatsheeren Til weer te zijn afgebroken: Groninger Archieven, 1536, inv.nr. 6640: Schetskaart van een gedeelte van het Klei- en Woldoldambt, 1700-1800:
  4. Georgius, Cley Oldambt, p. 30.
  5. J. ten Doornkaat Koolman, Wörterbuch der ostfriesischen Sprache, deel 2, Norden 1882, p. 314. Vgl. Etymologiebank: knuffelen.
  6. K. ter Laan, Nieuw Groninger woordenboek, Groningen 1929, p. 434.