Bosbouw in Suriname

Boomstammenvervoer bij Stolkertsijver, 2008

Bosbouw in Suriname verwijst naar het bosbeheer van de tropisch bossen ten behoeve van de klein- tot grootschalige economie van Suriname.

Geschiedenis

Tot de 20e eeuw

Documenten uit 1650 beschrijven de handel in letterhout tussen inheemse Surinamers en Zeeuwse zeelieden. In de Nederlanden werd dit hout gebruikt om stempels voor briefhoofden mee te maken.[1]

Tot de afschaffing van de slavernij werd er door slaafgemaakten hout geoogst. Om transport mogelijk te maken bevonden deze houtplantages zich langs de rivieren. Aan herplant werd niet gedaan.[1] Tevens leverden de marrons ook hout aan de overheid en het bedrijfsleven.

Balatawinning (tot 1970)

Een balatableeder in Nickerie, 1947

Nog voor het eind van de 19e eeuw begon de winning van balata. De winning van dit rubberachtige product was winstgevender dan houtkap en minder kapitaalintensief. In 1914 werd een verordening afgekondigd die het tappen en bereiden van balata reguleerde om uitputting van de balatabomen te voorkomen. In de eerste decennia van de eeuw leverde deze tak van de economie werk aan duizenden balatableeders. De export piekte in 1913 en daalde daarna tot de sector in de jaren 1970 ophield te bestaan. De bescherming van de balataboom werd in de Wet Bosbeheer van 1992 niettemin hernieuwd. De bossector leverde door de balataproductie inkomsten op voor de overheidskas.[1][2]

Productiebos (1904-1947)

Onder invloed van het succes van de productie van teakhout op Java, waar dit al voor de kolonisatie op seminatuurlijke wijze gebeurde, stelde hoogleraar A.M. Berkhout in 1904 tegenover de Nederlandse regering dat tropische bossen niet regenereerden zonder menselijk ingrijpen. Hij adviseerde daarom een kapcyclus van vijftig jaar te hanteren in combinatie met herplantschema's. Zijn type productiebos werd uitgeprobeerd op bossen langs de Lawaspoorweg ter grootte van 10.000 hectare. In 1926 werd het project stilgelegd omdat de verwachte inkomsten niet gehaald werden.[1]

's Lands Bosbeheer (1947-1975)

De Dienst 's Lands Bosbeheer (LBB) werd op 21 juli 1947 ingesteld[3] als opvolger van het Boschwezen. Er waren hoge verwachtingen over een start van de bosindustrie, maar de resultaten vielen in de decennia erna tegen. Het enige bedrijf dat erin slaagde aan internationale standaarden te voldoen was Bruynzeel Suriname Houtmaatschappij. Verder was er geen sprake van een moderne houtkap- en houtverwerkingsindustrie. Er werden twee zaagmolens van overheidswege gebouwd aan de Corantijn en de Saramacca, en er was sprake van monocyclische houtkap. Op enkele leeggekomen terreinen werden pijnbomen geplant om de lokale markt te bedienen met houtproducten en industrieel hout. Feitelijk was van bosbeheer was geen sprake.[1]

1975-1990

In de jaren 1970 en 1980 was er sprake van een grote braindrain waar ook de houtsector mee te maken kreeg, vanwege de uittocht van inwoners rond onafhankelijkheid van Suriname en tijdens de militaire onderdrukking. Vervolgens kreeg de sector te maken met de vernietiging van materieel tijdens de Binnenlandse Oorlog. LBB kon amper aan gekwalificeerd personeel komen en moest een aantal taken beëindigen of uitstellen, waaronder in 1977 de exploitatie van de pijnboomplantages. Vrijwel alle 24 boswachterstations en bijbehorende bezittingen gingen verloren tijdens de oorlog.[1]

Vanaf 1990

Verschillende pogingen mislukten om de LBB weer tot leven te brengen, totdat in 1999 de Stichting voor Bosbeheer en Bostoezicht (SBB) werd opgericht die alle bostaken overnam, waaronder bosbeheer en -inspectie. Voor Bruynzeel was het inmiddels te laat. Het bedrijf had een jarenlange neergang gekend[1] en ging rond 2005 failliet, zonder een doorstart te kunnen maken.[4]

De Wet Bosbeheer bestond in 1974 al in eerste aanleg. Na grondige wijzigingen werd deze in 1992 door De Nationale Assemblée aangenomen. Het geeft de overheid een sterker instrument dan de verordening van 1947 om de bossen te beheren en toe te zien op het gebruik en natuurbescherming. In de praktijk kwam het echter amper tot deze uitvoering. Het duurde nog een decennium voordat de bosproductie onder controle kwam. Toen de accijns op de oogst werd verhoogd van 0,50 US$ naar 6,00 US$ droeg de bossector sinds de sinds de balatawinning weer bij aan het de overheidskas. Verder waren de concessies beter onder controle gebracht en werden in 2008 houtcertificaten ingevoerd. SBB groeide in de jaren 2000 uit tot een functionerende organisatie en kende in 2009 130 medewerkers.[1] De SBB regelt ook de opslagplaatsen voor rondhout.[5]

Aanvankelijk zou in 2007 een Bos- en Natuurbeheerautoriteit Suriname (BOSNAS) worden ingesteld waarin de SBB en Natuurbeheer hadden moeten worden samengevoegd. Deze is er niet gekomen.[6] De regering-Santokhi (2020-2025) kwam met het plan om een Nationale Milieu Autoriteit (NMA) op te richten, waarin het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS) zou moeten gaan opgaan,[7] sinds de oprichting in 1998 verantwoordelijk voor milieubescherming in de bossen.[8] Ook deze is er nog niet (stand 2024).

Eigendom

De Grondwet van Suriname van 1987 bepaalt dat alle bossen eigendom zijn van de overheid, behalve de bossen op land dat in privé-eigendom is. In 2015 besloegen de bossen in privé-eigendom een oppervlakte van 50.000 hectare. Daarnaast worden bossen in concessie gegeven. In 2015 ging het om de volgende concessies:[9]

Tijdsduur concessiegrootte (ha.) aantal oppervlakte (ha.) gemiddelde (ha.)
Korte termijn (1-5 jaar) tot 5.000 30 121.300 4.042
Middellange termijn (5-10 jaar) 5.000-50.000 22 447.300 20.331
Lange termijn (10-20 jaar) 50.000-150.000 4 495.000 123.758

Gemeenschapsbossen

Gemeenschapsbossen zijn bosgebieden die in eigendom zijn van een groep bewoners die in het binnenland in een dorp of in stamverband leven. De gemeenschapsbossen zijn geregeld in artikel 41 lid 2 van de Wet Bosbeheer van 1992.[10] In 2015 waren er de volgende erkende gemeenschapsbossen:[9]

aantal gemiddelde (ha.) oppervlakte (ha.)
85 550.500 6.459.000
Zie Grondenrechten van de inheemsen en marrons in Suriname voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Het recht op de collectieve grondgebieden in het binnenland staat begin 21e eeuw al decennia onder druk. De inheemsen en de marrons zijn hierover internationale juridische procedures gestart en hadden in 2005 en 2007 succes bij het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens.[11][12] Ook spanden Karaïbische en Arowakse dorpen in 2007 een zaak aan waarin het Inter-Amerikaanse Hof in 2016 een uitspraak in hun voordeel deed.[13] In het vonnis wordt de Surinaamse staat gesommeerd binnen twee jaar collectieve grondrechten op het traditionele territorium van de volken toe te kennen.[14] Het dossier werd niet afgerond door het kabinet-Bouterse/Adhin[15][16] en was in mei 2023 ook nog steeds niet geregeld door het kabinet-Santokhi/Brunswijk. In 2023 ontaardde de boosheid van inheemsen in Para in een gewelddadig protest met twee doden en meerdere gewonden.[17] Ondanks conceptwetsvoorstellen zijn de grondenrechten nog steeds niet wettelijk geregeld (stand 2024).

Buitenlandse houtbedrijven

Vanaf 1994 werden grote houtconcessies in handen gegeven van drie Aziatische bedrijven die als voorwaarde meekregen om de Surinaamse houtsector te moderniseren. Deze ondernemingen zijn failliet gegaan en hebben op een middelgrote zaagmolen niets aan de ontwikkeling van de houtkap- en houtverwerkingsindustrie bijgedragen.[1]

Rond 2010 waren zes Chinese houtbedrijven in Suriname actief. Deze hebben in zeer beperkte mate bijgedragen aan modernisering. Slechts een multiplexmolen is door hen ingebracht en ze hebben een training voor een gereduceerde impact van de houtkap gegeven.[1]

Productie

Suriname produceerde in 2016 de volgende hoeveelheden rondhout:[18]

District Rondhout in m3
Brokopondo 124.099
Commewijne 10.498
Coronie 36
Marowijne 25.018
Nickerie 97
Para 122.988
Saramacca 38
Sipaliwini 300.744
Totaal 583.518

Vertegenwoordiging

Houtbedrijven worden vertegenwoordigd door de Algemene Surinaamse Hout Unie (ASHU), het Platform Houtsector Suriname (PHS), de Vereniging Binnenlandse Houtproducenten[19] en sinds circa 2023 de Vereniging van Rondhout Exporteurs (VRE).[20] Ze hebben terugkerend overleg met de Stichting voor Bosbeheer en Bostoezicht (SBB) en andere particuliere organisaties in de sector.[1]

Overheid

De bosbouwsector was in 2017 goed voor 205,6 miljoen SRD voor de Surinaamse overheid (ruim 25 miljoen euro tegen een koers van 1:8). Dit bedrag bestond uit 36,5 miljoen SRD voor bosbouwheffingen, 82 miljoen SRD voor exportrechten niet-bewerkt en ruw hout, 24,3 miljoen SRD aan brandstofheffingen en 62,8 miljoen SRD aan inkomstenbelasting.[21]

In de wet Bosbeheer is geregeld dat na het kappen van een boom de volgende op minstens tien meter een afstand moet staan. 40% van het rondhout werd in 2017 geëxporteerd, de rest werd geleverd aan lokale houtmarkten. Het rendement uit gezaagd rondhout was 33%, oftewel 67% is afval, bij gebrek aan gekwalificeerde machines.[21]

Vernielde wegen en bruggen

De gekapte bomen worden voor een groot deel via de weg vervoerd met trucks, die door hun gewicht bruggen en wegen vaak zodanig beschadigen dat ze een tijdlang moeten worden afgesloten.[22][23][24][25]

  • Brasa TV (2019) Een kijkje in de boskap en houtwereld van Suriname (video)
Bronnen, noten en/of referenties
  1. a b c d e f g h i j k J Hendrikson & NR de Graaf, History of use and management of forests in Suriname, Wageningen University & Research, 2011
  2. C.F.A. Bruijning en J. Voorhoeve, 'Encyclopedie van Suriname' – 'Bosbijprodukten - 1. Balata', pag. 84, Elsevier, Amsterdam – Brussel, ISBN 9010018423, 1977
  3. Ministerie van Grondbeleid en Bosbeheer, De Dienst ‘s Lands Bosbeheer (LBB)
  4. Waterkant, Marktwaarde Bruynzeel Suriname blijft toenemen, 31 januari 2008
  5. SBB, Rondhout opslagplaatsen in Suriname, november 2019
  6. Rudi van Kanten, Bos- en natuurbeleid in Suriname, Klimaatveranderingestafestte, 31 augustus 2023
  7. Dagblad Suriname, NIMOS verdwijnt in Nationale Milieu Autoriteit, 1 maart 2023
  8. Paulina Amania, Een juridisch kader voor milieu effecten analyse in Suriname, Faculteit der Maatschappijwetenschappen Studierichting Rechten, AdeKUS, augustus 2013, pag. 20
  9. a b SBB, Information sheet: Forestry in Suriname
  10. De Nationale Assemblée, Wet Bosbeheer, 18 september 1992
  11. Inter-American Court of Human Rights, Case of the Moiwana Community v. Suriname, Judgment of June 15, 2005. Gearchiveerd op 19 april 2023.
  12. Inter-American Court of Human Rights, Case of the Saramaka People v. Suriname, Judgment of November 28, 2007. Gearchiveerd op 4 juni 2023.
  13. Forrest Peoples Programme, Indigenous peoples in Suriname win important case in the Inter-American Court of Human Rights, 2016
  14. Starnieuws, Vonnis in zaak grondenrechten bij minister Dikan, 6 februari 2016
  15. Starnieuws, Redi Doti stapt uit VIDS; meer dorpen volgen, 7 september 2018
  16. Gilliamo Orban, Wet Beschermde Dorpsgebieden nog niet afgekondigd, De Ware Tijd, 31 juli 2019. Gearchiveerd op 7 oktober 2022.
  17. Brabants Dagblad, Doden en gewonden bij vuurgevecht met Surinaamse politie na rellen, 3 mei 2023
  18. Pdf-document Stichting voor Bosbeheer en Bostoezicht, Bosbouwstatistieken 2016. Gearchiveerd op 19 april 2023.
  19. Starnieuws, Houtsector bijt van zich af, 2 november 2017
  20. Suriname Herald, Vertegenwoordigers bosbouw- en houtsector: “Export hout in gevaar, sector kan geen verhogingen meer hebben”, 19 maart 2023
  21. a b Parbode, VBH-voorzitter Paul Abiteng: ‘Geen goud-, maar houtkoorts’, 14 augustus 2018
  22. Suriname Herald, Debie wil kapotrijden wegen voorkomen door naleving wetgeving over asdruk, 13 april 2024
  23. Suriname Herald, Mindrinetibrug voor een groot deel weggespoeld, Simone Awanna, 31 mei 2024
  24. Waterkant, Mr. P. Chandishawweg gesloten voor beladen zandtrucks en zwaar materieel transport, 24 juni 2023
  25. Dagblad Suriname, Politie Saramacca heeft geen materiaal om asdruk trucks te controleren, 21 mei 2024